De vraag die natuurkundigen en filosofen al decennia lang bezighoudt, is verrassend: zou het universum bestaan als er geen bewuste waarnemers waren? Max Planck stelde al in 1931: "Ik beschouw bewustzijn als fundamenteel. Alles waar we over praten, alles wat we beschouwen, bestaat alleen dankzij het bewustzijn."
Deze visie vond vruchtbare grond in de kwantumverschijnselen van de twintigste eeuw. Het dubbele-spleet-experiment, voor het eerst uitgevoerd door Thomas Young in 1801 en opnieuw geïnterpreteerd in kwantumtermen, laat zien hoe een deeltje zijn gedrag verandert wanneer het wordt waargenomen. Volgens sommige natuurkundigen blijft de werkelijkheid zonder een bewuste waarnemer in een onbepaalde en probabilistische toestand.
Een ander sleutelbegrip is kwantumverstrengeling. Wanneer twee deeltjes verstrengeld zijn, veroorzaakt elke verandering in het ene deeltje onmiddellijk een verandering in het andere, ongeacht de afstand. Sinds de jaren 80 hebben experimenten zoals die van Alain Aspect aan de Universiteit van Parijs bevestigd dat verstrengeling echt bestaat. De boodschap lijkt duidelijk: in het hart van de werkelijkheid is alles met elkaar verbonden. Zelfs het bewustzijn lijkt deel uit te maken van dit universele netwerk.
David Bohm, natuurkundige en leerling van Einstein, stelde in de jaren 80 dat het universum een superhologram is, een onderling verbonden structuur waarin elk deel informatie bevat over het geheel. Bohm beweerde dat het menselijk bewustzijn verbonden is met deze universele structuur. "Diep in het universum", schreef Bohm, "bestaat er een impliciete orde, een fundamentele eenheid die materie, geest en bewustzijn omvat."
Dit perspectief sluit aan bij oude oosterse filosofieën. In het boeddhisme en het hindoeïsme wordt al duizenden jaren het idee onderwezen dat het individuele zelf deel uitmaakt van een kosmisch bewustzijn. De filosoof Carl Jung formuleerde in de jaren vijftig in Zürich het concept van het collectieve onbewuste: een dimensie waarin gedachten, herinneringen en archetypen circuleren in een soort platonische "ideeënruimte", gelegen buiten de individuele geest.
Tegenwoordig lijkt het simplistisch om te beweren dat bewustzijn slechts een product van de hersenen is. De kwantumfysica heeft hedendaagse denkers ertoe gebracht de metafysische wortels van de werkelijkheid te heroverwegen. Roger Penrose stelt al sinds de jaren 90 dat het menselijk bewustzijn verband houdt met kwantumeffecten in de microtubuli van neuronen.
Misschien is het universum, zoals de grote natuurkundige John Archibald Wheeler in de jaren 80 suggereerde, participatief. Het observeren zelf draagt bij aan het vormgeven van de werkelijkheid. De vraag waar deze tweede editie van uitgaat, is eenvoudig en verontrustend: zijn we deelnemers aan een universeel bewustzijn?
Of het nu gaat om mystieke visioenen in India of experimenten in het hart van het Westen, de kwantumfysica blijft suggereren dat de wereld niet echt bestaat zonder een bewustzijn dat haar kan waarnemen. En dat de menselijke geest misschien slechts een vonkje is van het grote bewustzijn van het universum.
Bruno Del Medico, geboren in 1946 in Sabaudia (Italië), heeft zich tijdens zijn werkzame leven beziggehouden met informatica en softwareontwikkeling.